Onze dieren

Op de Schaapsheuvel kan u verschillende rassen terug vinden.

Momenteel maken volgende rassen onderdeel uit van onze kudde:

Suffolk

Hampshire Down

Mules

Scottish Blackface

Bluefaced Leicester

Merino 

Oxford sandy and black varkens

Het Oxford Sandy and Black varken is een middelgroot tot groot dier. Het heeft een basis van een zandbruine kleur met zwarte vlekken. Het heeft een witte bles, voeten en kwast. De dieren hebben fijne schouders en goede hammen. Hun benen zijn sterk en de voeten zijn goed geplaatst, waardoor ze een vrij en actief looppatroon hebben. Hun hoofd is matig sterk of licht geweld met een hangoor of half hangoor. De Oxford Sandy and Black is een winterhard, volgzaam varken dat buiten gehouden kan worden. Eerder was het ras populair bij arbeiders, omdat het van afval kon leven en gehard was. Het ras heeft twee keer op het punt gestaan uit te sterven, maar is gelukkig herstellende.

Onze Mini Zeboe’s

  • Een uniek voorkomen door de grote keelkwab en de opvallende schouderbult.
  • Het kleinste rundveeras ter wereld
    (schofthoogte: 80 à 106 cm en gewicht: 100 à 250 kg).
  • Het enige natuurlijke miniatuurrund, niet ontstaan door menselijke selectie.
  • Tropisch rundveeras die mits enige beschutting bestand is tegen onze winters.
  • Zeer sterk ras met grote ziekteweerstand.
  • Sober ras dat relatief weinig eisen stelt wat voeding betreft.
  • Hebben veel minder ruimte nodig dan andere rundveerassen.
  • Hoge vruchtbaarheid, maar late geslachtsrijpheid: tussen 18 en 24 maanden.
  • Draagtijd bedraagt 9 maanden (285 dagen).
  • Bevalling gebeurt volledig zelfstandig.
  • Geboortegewicht is amper 10kg.
  • De koeien hebben een uitgesproken moederinstinct.
  • Zeer sociale dieren die mits aandacht zeer tam kunnen worden.
  • Duurzaam ras dat gemakkelijk 25 jaar kan worden.

Vlaamse Boerengans

De Vlaamse gans is de enige overgebleven Vlaamse ganzensoort die we nog bezitten in belgie. Als kuiken zijn deze dieren geel met zwart, Vlaamser kan dus eigenlijk niet. Ze werd vroeger gekweekt voor de productie van dons, veren, vlees en eieren. Oorspronkelijk kwam de Vlaamse gans voor in twee kleurslagen: grauwekster en wit. Witte veren brachten toen meer op dan andere, maar volgens de overlevering waren geheel witte dieren zwakker dan deze die ook nog wat gekleurde veren hadden. Men zocht dus naar dieren die witte donsveertjes en witte schrijfpennen konden leveren maar die voor de rest toch nog voldoende gekleurde veren bezaten. Zo kwam men dan tot dieren met de kenmerkende grauwekster kleurslag. Bij deze vogels is het hele verenkleed wit behalve de kop en het bovenste gedeelte van de hals, de schouders, de stuit en de dijveren die grauw zijn. De ganzen werden vroeger tot vier maal per jaar ‘geplukt’. Zo verkreeg men witte schrijfpennen en witte donsveertjes en hield het dier met de grauwe veren nog voldoende bescherming tegen de weersomstandigheden.

De gestalte en de lichaamsbouw van de Vlaamse gans toont aan dat we te maken hebben met een echte landgans, zonder wammen. Typisch voor deze gans is ook de relatief korte, dikke hals. De snavel is oranjegeel en de poten zijn bij de geëksterde rozerood en bij de witte oranjegeel. In tegenstelling tot de andere geëksterde rassen moet er bij de Vlaamse gans nog een wit biesje rond de snavelwortel lopen.

 Ze legt om de dag een ei en begint te broeden vanaf er 8 tot 12 eieren in het nest liggen.

Na 31 tot 33 dagen komen de jonge gansjes uit het ei en zijn direct zelfstandig.